Vijfde ziekte
De vijfde ziekte (erythema infectiosum) is een besmettelijke vlekjesziekte. Mensen krijgen het door het parvovirus B19. Deze ziekte komt vooral voor bij jonge kinderen.
Hoe herken ik de vijfde ziekte?
Kinderen met de vijfde ziekte krijgen kleine rode vlekjes. Deze beginnen in het gezicht en zorgen voor vuurrode wangen. Daarna kunnen de vlekjes zich verspreiden over het lichaam. Soms hebben kinderen koorts en jeuk, maar ze voelen zich verder niet ziek.
Na ongeveer een week verdwijnen de vlekjes. Daarna kunnen ze nog drie weken lang terugkomen, bijvoorbeeld door warmte, kou of inspanning. De vlekjes verdwijnen dan steeds weer snel.
Ook volwassenen kunnen de vijfde ziekte krijgen als ze dit als kind nog niet gehad hebben. Als volwassenen heb je vaak last van pijn en stijfheid in handen en voeten. Deze gewrichtsklachten duren meestal 1 tot 3 weken, maar kunnen bij sommige vrouwen maandenlang duren. Volwassenen hebben minder vaak vlekjes. Een deel van de mensen die het virus hebben, krijgt geen klachten.
Hoe krijg je de vijfde kinderziekte
Het virus zit in de keel. Door hoesten, niezen en praten kan je anderen besmetten. Mensen geven de vijfde ziekte vooral aan elkaar door als ze lang of intensief met elkaar omgaan, zoals in een gezin, op een peuterspeelzaal, kinderopvang of op school.
De tijd tussen het moment dat je het virus krijgt en ziek wordt, is meestal 1 tot 3 weken. De besmettelijke periode begint ongeveer 1 week na besmetting en duurt tot de vlekjes komen. Als je de vijfde ziekte hebt gehad, kan je de ziekte niet opnieuw krijgen.
Vijfde ziekte en zwanger
Het parvovirus B19 wat de vijfde ziekte veroorzaakt kan tijdens de zwangerschap overgaan van moeder op kind. Dit gebeurt niet altijd. Dit gebeurt alleen als de moeder nog niet eerder met het virus in contact is geweest.
Als een zwangere tijdens de eerste helft van de zwangerschap (tot en met 20 weken) voor het eerst in haar leven de vijfde ziekte krijgt, is er een groter risico op een miskraam. Bij de meeste zwangere met vijfde ziekte verloopt de zwangerschap normaal en zijn er voor de baby geen gevolgen.
Voor zover bekend heeft ongeveer 60 tot 70% van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd antistoffen tegen het parvovirus B19. Zij hebben de vijfde ziekte al eens gehad en kunnen het niet nog een keer krijgen of doorgeven.
In je bloed kan je zien of je de vijfde ziekte al eens hebt gehad. Wanneer je werkt in de kinderopvang of op een basisschool of wanneer je zelf jonge kinderen hebt is het mogelijk om hierop te prikken. We bekijken en bespreken dit bij de intake.
Ben je minder dan 20 weken zwanger en heb je intensief contact gehad met een kindje die later de vijfde ziekte bleek te hebben? Laat het ons weten. We bespreken dan of het nodig is om extra bloedonderzoek uit te voeren.
Als blijkt dat je niet eerder de vijfde ziekte hebt gehad en nu wel besmet bent, dan wordt er extra onderzoek ingezet om te onderzoeken of het ongeboren kindje ook ziek is. Als dat zo is, dan is er een behandeling mogelijk om het risico voor het ongeboren kindje te verkleinen.
Voorkomen van de vijfde ziekte
Er is helaas geen vaccin tegen de vijfde ziekte. Goede hoest- en handhygiëne verkleinen de kans op het krijgen van het virus. Wanneer je werkzaam bent in de kinderopvang en geen antistoffen tegen de vijfde ziekte hebt, zijn er mogelijk aanvullende adviezen nodig. Dit wordt op het spreekuur individueel besproken.